De provincie gaat over zaken zoals ruimtelijk beleid, openbaar vervoer, de energietransitie en de controle op gemeenten. In al die thema’s is de provincie een soort sergeant in het leger. Je doet wat je van je meerderen moet doen en houdt je minderen in de gaten. Echt zo’n positie van ‘je doet het nooit goed’, want kom je de ene een beetje tegemoet, dan is de ander boos.
De provinciale statenverkiezingen zijn iedere vier jaar voer voor minstens twee discussies:
– welke taken voert de provincie eigenlijk uit? En welke invloed hebben Provinciale Staten daarbij?
– welke taken heeft de Eerste Kamer? En hoe is hun invloed op de politieke besluitvorming?
- Landelijk kennen we Tweede Kamer, ministers en minister-president;
- Provinciaal zijn dat Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning;
- Gemeentelijk zijn dat de gemeenteraad, wethouders en een burgemeester;
- TK, PS en gemeenteraad bepalen het beleid. Daarom kiezen we hen rechtstreeks;
- Kabinet, GS en B&W voeren dat uit. (PS. kiezen de Eerste Kamer die de Tweede Kamer controleert).
Neem het openbaar vervoer. De provincie gaat over de bus en de trein in de provincie. Maar landelijk en gemeentelijk is er ook openbaar vervoer en je bent maar zo over de provinciegrens heen. Heel gek dus, om ook een provinciale laag van besluitvorming te hebben.
De provinciale daadkracht komt in de stikstofdiscussie het best naar voren. Het kabinet gaf een ruwe schets (het bekende kleurenkaartje) aan de provincie die de potloodlijntjes voor reductie van stikstof om mocht zetten in definitieve gebieden:
– De Tweede Kamer geeft opdracht;
– Het kabinet stelt de kaders.
De provincie – die over het provinciale ruimtelijke beleid gaat – treft maatregelen;
Gemeenten geven vergunningen (die de provincie beoordeelt);
Boeren voeren die vervolgens uit.
Vanwege die ‘in between’-rol ging dat helemaal fout. Sergeant Provincie kreeg opgelegd wat ze moest doen en kreeg van onderaf te horen dat ze dat toevallig niet van plan waren uit te voeren.
Tandeloos in de energietransitie
Dat de provincie een tandeloze leeuw lijkt, komt in de energietransitie goed naar voren. Daar is de verantwoordelijkheidsladder nog veel langer. Die begint bij de Verenigde Naties, landde in Europa tijdens de top in Parijs, kreeg een Nederlands gezicht omdat het kabinet een handtekening zette onder dat ‘Akkoord van Parijs’ en kwam via die weg in de provincie terecht waar opdracht gegeven werd tot regionale energie strategieën (RES) met als doel dat iedere gemeente in 2030 vijftig procent van de energie groen moet opwekken en in 2050 zo goed als helemaal over moet zijn.
Dat is net als iemand een zin in het oor fluisteren en dan het verhaal van de vijfde persoon aanhoren. In dat spelletje doet iedereen zijn best. Maar als die personen bestuurslagen zijn, met overal een andere politieke kleur, dan wil er onderweg wel eens eentje een ander verhaal horen of verder vertellen.
Met een beetje goede wil zou een provincie uit de voeten moeten kunnen met die rol van sergeant. Dat lukt echter alleen als de sergeant zijn rol gegund wordt en hem ook luid en duidelijk pakt. In dat stikstofdossier kwam het het kabinet best goed uit de bal bij de provincie te leggen en andersom kwam het de provincies best goed uit de zwarte piet aan minister Van der Wal te geven. Provincies hadden ook kunnen zeggen: “dank voor de schets, de boodschap zal niet leuk worden, maar blij dat wij de grenzen mogen trekken en dat jij dat niet gedaan hebt.” Maar ze wilden boze boeren van zich afschudden, terwijl je op je klompen kon aanvoelen dat dat niet zou lukken. Waardoor ze aanzien naar boven en naar beneden verloren. Toen hadden ze twee keer niks.
De Eerste Kamer, getrapt verkozen
De provinciale rol in de Eerste Kamer komt ook iedere PS-verkiezingen over het voetlicht. Daar mag nu wel een vergrootglas op, omdat klimaat (en dus energie) het hete hangijzer is. We kunnen ons geen uitstel meer veroorloven, terwijl die wel dreigt.
We hebben aan ‘Groningen’ gezien dat het de machthebbers van de traditionele weg nooit, maar dan ook helemaal nooit te ver gaat, om tegen te houden. Papierschuivers van Shell, NAM, Rabobank, Unilever, AH, Jumbo, slachterijen, veevoederverkopers en stalinrichters stellen daarom altijd nog een extra praatrondje voor en bedingen een plek aan de ronde tafel voor hun lobbyende brancheorganisaties. Maar voor praten hebben we nu geen tijd meer, dat doen we al vanaf de 70’er jaren, niet met als doel tot een oplossing te komen maar om te vertragen.
De Eerste Kamer kent ‘getrapte verkiezingen’, wat inhoudt dat wij de Provinciale Staten kiezen en dat PS de Eerste Kamer kiest. Alle Statenleden van het hele land zijn daarvoor stemgerechtigd, maar een stem van een Statenlid uit Drenthe telt minder zwaar dan die van iemand uit Zuid-Holland, in verband het aantal inwoners dat de persoon vertegenwoordigt. Op hoge uitzondering na stemt een Statenlid natuurlijk altijd op iemand op de lijst van de Eerste Kamer van zijn eigen partij. Dat kan ertoe leiden dat de Eerste Kamer politiek gezien een heel andere machtsverhouding krijgt dan de Tweede Kamer. En daarmee wordt de rol van de Eerste Kamer heel belangrijk.
En dan is de Eerste Kamer politiek ineens anders samengesteld dan de Tweede Kamer
We staan aan de vooravond van zo’n politieke verschuiving. De regeringscoalitie kan haar meerderheid in de Eerste Kamer verliezen. Daarom is het zinnig goed naar de rol van de Eerste Kamer te kijken. Gek genoeg is die rol helemaal niet tot achter de komma vastgelegd in de grondwet. Het blijft wat vaag omschreven in termen als ‘controleren van de Tweede Kamer’.
Dat moet je niet willen! Al helemaal niet als er getrapte verkiezingen aan ten grondslag liggen. Wij kiezen de Tweede Kamer met directe verkiezingen, dan mogen we ook verwachten dat daar het landsbeleid bepaald wordt.
Een precieze omschrijving van ‘controleren’ kunnen we lenen van de Raad van State of bij de Cassatierechter van de Hoge Raad. Daar gaan ze niet meer inhoudelijk op de zaak in, maar kijken ze of de procedures goed en zorgvuldig gehanteerd zijn. Zo’n functie past de Eerste Kamer. Waarbij ‘goed en zorgvuldig’ vast nog wel een vleugje politiek kan hebben, maar het moet niet zo kunnen zijn dat de koers overhoopgegooid kan worden, omdat de politieke verhoudingen in de Eerste Kamer anders liggen dan die in de Tweede Kamer. Als je dat wél wil, dan moet je rechtstreekse verkiezingen organiseren voor de Eerste Kamer, in plaats van die getrapte opzet met de verkiezingen van de Provinciale Staten als basis. Amper de helft van Nederland maakt maar gebruik van dat stemrecht.
De Tweede Kamer is de baas en wijst vakministers aan
Misschien is het in deze tijd niet helemaal het meest verstandige moment te morrelen aan de staatsinrichting, want er liggen wel wat zaken op tafel die we moeten afhandelen. Het klimaatdossier ligt boven op die stapel en heeft eigenlijk invloed op alle dossiers die daar onder liggen. Maar juist de politieke machtsverandering hebben alles te maken met dat klimaat.
Daarom toch een schets van hoe het beter en rechtvaardiger zou kunnen.
- We kiezen een Tweede Kamer;
- Die Tweede Kamer schijft een regeerakkoord;
- Naar aanleiding van dat regeerakkoord worden vakministers gekozen, waarvan de politieke kleur er niet toe doet, omdat ze een opdracht in te vullen hebben;
- De minister doet met zijn vakkennis wat hem opgedragen wordt, en doet hij dat niet, dan wordt hij ontslagen;
- De Tweede Kamer moet wel gecontroleerd worden op de totstandkoming en de haalbaarheid van wet- en regelgeving: daar is een Eerste Kamer voor, wat overigens ook de Raad van State zou kunnen zijn.
Die Eerste Kamer moet politiekloos zijn. Je hebt immers geen tweede politieke orgaan nodig, omdat je er al eentje hebt.
Dan ook maar gelijk kijken naar provincies en gemeenten
Naar onze mening moet je onder die laag van de Tweede Kamer nog twee lagen toevoegen die wel in de richting van provincie en gemeente gaan, maar niet in vorm en grootte zoals die nu gevormd zijn. Beter is het naar sociaaleconomische ‘natuurlijke’ grenzen te kijken en dan de provinciegrenzen te heroverwegen. Maar belangrijker: die provincies moeten taken van gemeenten overnemen waar die gemeenten nu te klein voor zijn er daarom allerlei samenwerkingsverbanden voor zoeken met andere gemeenten.
De huidige provincie- en gemeentegrenzen werken eigenlijk helemaal niet. Voorbeeld: Olst-Wijhe (voorheen Olst en Wijhe) en Raalte (voorheen Raalte en Heino) zijn op ambtenarenniveau gaan samenwerken met Deventer omdat de kleinere gemeenten met veel taken helemaal niet goed uit de voeten konden. Een bestuurder uit de regio: “ambtenaren gebruiken ons voor een opstapje naar grotere gemeenten waar ze beter betaald krijgen”. Deventer (in Overijssel) heeft zich op haar beurt weer in ‘de Stedendriehoek’ verenigd met het Gelderse Apeldoorn en Zutphen.
Mensen bepalen grenzen
Grenzen bepalen niet hoe je je sociaal en economisch verbindt. Mensen bepalen dat zelf wel. Het is daarom veel slimmer via die sociale constructen tot nieuwe gemeentegrenzen te komen. Daar hebben we al wel parameters voor. Neem de natuurlijke totstandkoming van Plaatselijk Belangen. Dat zou best tot logische gemeentegrenzen leiden. Ja, dan krijg je heel kleine gemeenten, maar wat is daar mis mee? Taken die ze dan niet aankunnen, hoeven ze ook niet uit te voeren, omdat daar de provincie voor is!
Een andere parameter: de koopstroomonderzoeken. Die geven heel goed weer waar mensen hun boodschappen doen, welk subtropisch zwembad ze kiezen, waar ze naar schouwburg en theater gaan, welk ziekenhuis ze kiezen. Op basis van dergelijke patronen heb je de natuurlijke grenzen voor een provincie zo uitgetekend.
Geef om te beginnen de Eerste Kamer minder politieke macht
Nogmaals, aan de vooravond van de Provinciale Verkiezingen die ons een Eerste Kamer op gaan leveren die wel eens vertragend zou kunnen gaan werken op een dossier waarop we dat niet kunnen hebben, is het wellicht niet het juiste moment te gaan discussiëren over de herindeling van gemeenten en provincies. Maar om precies diezelfde reden is het er de beste tijd ooit voor.
Laten we hoe dan ook inzien dat de Eerste Kamer vanwege getrapte verkiezingen geen zware politieke rol mag hebben. Daarvoor vindt de samenleving de provinciale verkiezingen te onbelangrijk. En we kiezen toch al een politieke Tweede Kamer?