Afgelopen dinsdag kreeg ik de Leeuwarder courant onder ogen. Het artikel over Annelies bleef me bij. Annelies die noodgedwongen weer thuis woont bij haar bejaarde ouders. Annelies een volwassen dame met een intensieve zorgvraag, voor wie geen woonplek te vinden is in het Nederlandse zorgcircuit. De zoektocht naar een goed leven bleek een doodlopende weg. De stap om haar weer in huis te nemen was voor haar ouders pure noodzaak. Want wat moet je anders? Welke ouder zou dit niet doen? De reactie van het zorgkantoor in het artikel is shocking: “Hoe groter de wensenlijst van de ouders is, hoe lastiger het wordt om iemand te plaatsen. Hoe flexibeler je bent hoe sneller het gaat.”
Ik begrijp dit echt niet. Dan sla je de plank toch finaal mis? Zou het ook kunnen zijn dat we niet meer in staat zijn om situaties van mensen ook als mensen te benaderen? Dat we vastzitten in het systeem en dat we daardoor steeds verder van onszelf afraken? Is het niet de hoogste tijd voor een breder perspectief, voor het hele verhaal van zo’n gezin, voor oprechte aandacht zonder dat we op voorhand onze oplossingen naar binnen duwen? Tijd en ruimte voor een frisse wind misschien?
Ik denk terug aan de tijd waarin ik beroepsmatig van dichtbij te maken kreeg met vergelijkbare problematiek. De tijd waarin ik specialisten van VWS inschakelde om mee te denken over wat zich voordeed en hoe dit opgelost kon worden. Het paste echter niet in het plaatje en we bleven roepen in de woestijn, rondom een meer dan schrijnende situatie. Reden voor mij om me in mijn verdere werkleven volledig te richten op het verbeteren van de kwaliteit van leven voor gezinnen met intensieve zorgvragen. Kwaliteit, niet meer en niet minder, linksom of rechtsom.
Mijn dochter die de situatie ook van dichtbij meemaakte, koos voor haar afstudeerscriptie zorgethiek een thema dat hiermee te maken had. Ze deed onderzoek in nauwe samenwerking met ‘een ervaringsdeskundige zorgvrager’. Ze deelden hun levenservaringen en brachten in beeld wat kan helpen om de zorgkloof te overbruggen.
Eén van de conclusies was dat er ruimtes van ontmoeting, bezinning en inspiratie nodig zijn waar, met oog voor verschillende posities, onderzocht kan worden wat van waarde is in het (samen)leven, verder reikend dan marktwaarde. In die ontmoeting kan de gedeelde menselijkheid, kwetsbaarheid en behoefte aan zorg en waardering (h)erkend worden.
Dergelijk onderzoek geeft eyeopeners, het verdient een plek in beleidsstukken van VWS, zorgkantoren en indicatiestellers. Dit soort kennisbronnen zouden verplichte kost moeten worden voor zorgaanbieders en gemeenten en zorgopleidingen. Maar ja, het is niet onze ambitie om de kloof te dichten.
Afgelopen woensdag keek ik naar Jinek. Aan de hand van zijn nieuwe boek vertelde Sander Schimmelpenninck over leven onder het bestaansminimum, over de kloof tussen arm en rijk. Met zijn visie, creatieve brein en hart voor het collectief, onderzoekt hij wat mensen beweegt, aan beide kanten van de kloof. Hij stelt vier -niet alledaagse- oplossingen voor om de kloof te overbruggen en gelijkheid te organiseren. Idealistisch? Ja! Heeft het haken en ogen? Vast! Is het noodzakelijk om dit soort oplossingen serieus te nemen? Ja! Voer voor een politieke dialoog? Vast en zeker! Maar ja, het is niet onze ambitie om de kloof te dichten.
Kloofdichters
Afgelopen donderdag keek ik naar Tegenlicht met Tim ’s Jongers en zijn crew over de kloof tussen arm en rijk. Niemand anders kan je er zo van doordringen dat er veel mensen zijn die met 3-0 achterstaan. Tim: “Armoede is genadeloos.” Leven in Nederland wordt complexer en bureaucratischer waardoor steeds meer mensen niet meer mee kunnen doen. Het leven is onbetaalbaar voor hen. De drie D’s (dom, dik en dood) bepalen het leven van de hooplozen, die het niet langer trekken. Ze zijn 1.dom, leven ongezond en zijn daardoor vaak 2.dik en ze gaan eerder 3.dood, met armoede als belangrijkste oorzaak. Armoede begint al in de wieg, je postcode bepaalt hoe het jou zal vergaan. De hooplozen trekken het niet meer. Mensen worden op zichzelf teruggeworpen maar ze hebben elkaar nodig. De overheid is er om daarbij te helpen. Mensen die hoop bieden botsen tegen het systeem. Het systeem zou voor de mens moeten werken en niet tegen de mens.
“Hoop kan worden geboren. Het bieden van hoop ligt bij de hoopvollen. Neem 10 seconden om daar even over na te denken”, aldus Tim. Dat heb ik gedaan. Met het weekend in de aanslag trek ik een hoopvolle conclusie: Alleen een serieuze systeemverandering kan de systeemkloof in onze samenleving helpen overbruggen en de urgentie is hoog!