Aan het einde van de boulevard, ver weg van de drukte van de strandgangers, liggen ze. Verborgen in de duinen: een klein verborgen land van landjes, of eigenlijk moet ik zeggen ‘de lânkies’. Triomfantelijk loopt Joop voor ons uit. Het enige wat verraadt dat hij ruim boven de tachtig is, is de verjaardag waar we laatst voor uitgenodigd waren. Hij is onze buurman. Voormalig worstelaar en lasser, maar bovenal een echte ‘Derper’, een inwoner van Egmond aan Zee.
Ze zeggen dat Nederland vergrijst.
„Honderd dagen stop je ze in de grond. En als je dan drie stengels ziet, weet je dat het goed is.” Hij steekt zijn riek in de grond, schept de stengels van de plant uit de grond en er vallen zo een tiental puntgave aardappels in het zand. Er staan nog meer dan zestig planten trots in de houding. En dat is niet het enige wat hij hier verbouwt.
Hij wijst naar de andere bedden: prei, snijbiet, wortel, rode kool, andijvie en sperziebonen. Zelfs met het droge weer staat het er allemaal keurig bij. In de hoek nog een grote verzameling bloemen: van dahlia’s tot stokrozen. „Voor als ik wat goed te maken heb”, grinnikt hij.
Bij de ingang staat een huisje met zelfs een zonnepaneel erop: de keet. Een klein terrasje met een rookkast voor de makreel („Dat laat ik aan m’n schoonzoon over”) en een paar stoelen in de lommer van een druif. Binnen is het van alle gemakken voorzien. Een houtkachel voor de winter, een radiootje en een koffiezetapparaat. Overal hangen uien en knoflook te drogen. Aan de muren foto’s van geluk uit het verleden: een herdershond, een wielertocht naar Parijs, zijn vader op een vissersboot en zijn vrouw op een verkleedfeest van het dorp.
In de keet hangen wel drie klokken, maar de tijd is nooit verder weg geweest. We lopen weer naar buiten. Daar toont hij ons nog een verborgen schat: diep in de grond zit onder het helmgras een klikobak verstopt. Geheel met een dubbele bodem en een ontluchtingspijpje. „Hier bewaar ik de aardappelen. We hebben voor de hele winter genoeg.”
We staan erbij en staren naar het dorp in de verte.
Een hysterisch popnummer verbreekt abrupt de stilte. Met handen die gevormd zijn door een leven vol handwerk diept Joop een enorme smartphone uit zijn broekzak. Zijn vrouw Maartje belt. De ‘swipe’ naar rechts die nodig is om de telefoon op te nemen, voelt als iets buitenaards en onnatuurlijks.
„Het kraantje bij de mensen van 65 lekt, misschien kun jij daar even via het balkon naar kijken.”
„Is goed, ik kom er zo aan.”
Joop kijkt met twee ondeugende ogen naar ons. „Zeg, gaan jullie me nog langer ophouden? Ik heb nog meer te doen.”
Met een zak aardappels in z’n fietstas trapt hij onverstoorbaar ons zicht uit. Ze zeggen dat Nederland vergrijst. En in ziekenhuizen lijken ze met een gebroken heup of een snee in hun buik ontzettend oud. Maar als ik Joop zo zie, kunnen we de oudjes meer gebruiken dan ooit.
Wat bedoel je precies met: “We kunnen oudjes meer gebruiken dan ooit”?
Binnen de context van wat je hebt geschreven, denk ik dat ik wel begrijp wat je bedoelt.
Echter, wij leven in de tijd van “sound bites”. Daarbij zijn er in mijn beleving veel mensen die zich beperken tot het lezen van zo’n “sound bite” en het artikel alleen “even scannen” om vast te stellen wat zij er mee zouden kunnen.
Wat dat betreft zie ik sommige dames en heren zich al in de handen wrijven: “Weer een groep die wij kunnen gebruiken!”. Waarvoor? Ten behoeve van het behalen van hun “targets” en financiële belangen.
Niettemin, we hebben elkaar nodig, meer dan ooit.
In mijn beleving levert namelijk ieder mens een bijdrage. Ook de mensen die ontzettend oud lijken met een gebroken heup of een snee in hun buik. En, tevens anderen die hulpbehoevend zijn of volslagen afhankelijke zijn van anderen om zowel figuurlijk als letterlijk te kunnen blijven adem halen.
Zij leveren absoluut geen bijdrage vanuit het perspectief van bovengenoemde dames en heren, want in hun beleving kosten zij “onze” maatschappij alleen maar geld.
Wat deze dames en heren vergeten is dat deze hulpbehoevenden een zeer belangrijke rol vervullen in onze maatschappij. Iets dat onbetaalbaar is: de kans om te ervaren wat het met je doet om een ander te helpen die dat nodig heeft.
Al slaagt die hulp niet altijd, ik vind het één van de meest vervullende bezigheden.
Vandaar, “we hebben elkaar nodig”, want iedereen is tot op zekere hoogte hulpbehoevend.
Zeker de “moderne mens”, die er geen idee van heeft hoe er schadeloos valt te leven van een klein stukje grond, zoals Joop dat nog steeds weet, wil, kan & doet.