Waren de VOC schepen voor de visvangst of voor de handel? Dat is een vraag uit de inburgeringstoets voor mensen uit den vreemde die huis en haard achtergelaten hebben om hier een beter, vaak veiliger leven op te bouwen. Voor de visvangst? Of voor de handel? Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik mis het goede antwoord. Die VOC-schepen waren er namelijk voor om overzeese gebieden leeg te roven, er te plunderen, te moorden, te verkrachten. Door die VOC-schepen zijn wij schathemeltje rijk geworden hier in het westen, kregen wij toegang tot waardevolle grondstoffen en hebben we de basis gelegd voor het vluchtelingensysteem dat we nu kennen.
Toch?
Ik sprak laatst een jongeman die Trinidad ontvlucht was. Hij vertelde over het koloniale verleden van dat land. Het was van eigendom verwisseld tussen Nederland, Spanje en Engeland. Steeds een ander bewind, want meer landen uit het westen wilden de rijkdommen uit de Trinidadse grond hebben. Er waren daar zo vaak anderen de baas, dat ze hun eigen taal maar gelaten hebben voor wat het was: Engels is nu de voertaal in dat stukje Cariben.
De makers van de inburgeringscursus noemen die rooftochten ‘handel’ (want visvangst zullen ze niet bedoelen). Al wel eens gelezen hoe Jan Pieterszoon Coen een geheel eigen definitie gaf aan het woord ‘handel’? Hij wilde de ‘handel’ in nootmuskaat veilig stellen, of beter: hij wilde het alleenrecht op die nootmuskaathandel voor de VOC, de Engelsen hadden er anders ook zo maar mee aan de haal kunnen gaan. Maar de Bandanezen, de inwoners van de Indonesische Banda-eilanden, waren het helemaal niet eens met die ‘handelswijze’ van Coen.
En wat doe je dan als de eigenlijke eigenaren van de nootmuskaat niet mee willen werken: Dan sla je ze het hoofd er af. Of je schiet ze overhoop. Hij heeft er 15.000 afgeslacht… Maar toen had hij geen personeel meer voor de oogst.
Dus heeft hij slaven getransporteerd die op de plantages aan de slag moesten, onder bedreiging van de zweep van Nederlandse plantage-‘eigenaren’. Die Nederlandse VOC-mentaliteit toch. Dus meneer of mevrouw die net de oorlog ontvlucht is, hier is de vijfde vraag voor uw inburgeringscursus: Waren de VOC schepen voor de visvangst of voor de handel? Het antwoord dat ik zou geven: moet er geen streepje tussen ‘VOC’ en ‘schepen’? Volgende vraag: Als u bij iemand op bezoek gaat, maakt u dan meestal een afspraak of loopt u zomaar naar binnen? Nou, vraag dat maar aan Pieterszoon Coen.