‘Bel jij maar’, zeg ik tegen de coassistent, als we een patiënt met het vermoeden op een hypertensieve crisis naar de Eerste hulp willen verwijzen. De patiënt ziet er niet goed uit, heeft barstende hoofdpijn, ziet plots slecht en heeft een torenhoge bloeddruk.
‘Goed hoor’, zegt ze dan nog optimistisch. Maar na een half uur bellen piept ze anders en trekt ze de conclusie die ik al jaren eerder trok: onverzekerde patiënten worden niet met open armen ontvangen, zelfs niet als er spoedeisende klachten zijn.
Met de telefoon op speaker leef ik met haar mee.
‘Eh’, zegt de assistent Interne van het ziekenhuis, ‘onverzekerd, wat bedoel je daarmee?’ Op hoeveel manieren kun je die zin interpreteren, vraag ik me af. ‘Ik moet even navragen of we onverzekerde mensen kunnen helpen, maar ik weet ook niet zo goed aan wie ik het moet navragen, moment’. Dat moment duurt nogal lang en de verbinding lijkt te worden verbroken.
Mijn onverzekerde patiënten zijn vaak alles behalve profiteurs
We bellen de SEH-arts: ‘Oh, die onverzekerde patiënt bedoel je, ik hoorde er al van. Ik geef je weer even terug aan de assistent Interne’. Die verbindt ons vervolgens weer door met haar baas. ‘Ja sorry, we zijn een tertiair centrum dus kan de patiënt niet ergens anders heen?’ Ik leg uit dat de patiënt naast dit ziekenhuis woont. Daarnaast is reizen vaak een behoorlijke klus voor mijn patiënten – alleen al vanwege de kosten. Plus: de patiënt is echt ziek, hoe lang moeten we met elkaar bellen? ‘Nou ja, als het echt niet anders kan, kunnen we hem wel zien, maar dan moet hij wel heel lang wachten op de Eerste hulp’.
Na het gesprek kijkt de coassistent me vol ongeloof aan, maar ik leg uit dat dit eigenlijk nog meeviel. Deze patiënt mócht tenminste nog komen. Dat in tegenstelling tot de patiënt die daar een paar weken geleden met een acuut compartimentsyndroom was weggestuurd: die mocht geen stap over de drempel zetten zonder 250 euro af te staan. Een paar dagen later moest hij een spoedoperatie krijgen omdat hij zijn arm dreigde te verliezen.
Een onzinverhaal over een officiële vooraanmelding bij de zorgverzekeraar dat niet bestaat
Misschien kan je niet geloven dat dit in Nederland gebeurt. Dan loods ik je graag door nog wat andere casussen heen. Zoals die Aziatische patiënt met persisterende dubbelzijdige oorontsteking en het vermoeden van een orofarynxcarcinoom: niet geaccepteerd door een kno-arts in Rotterdam. Ik leg hem uit dat er vergoedingen zijn. Zijn reactie: ‘Maar die vergoedingen gaan waarschijnlijk naar het ziekenhuis, en wij zijn een maatschap, dus dat geld zie ik niet terug.’
Een andere patiënt met asymmetrisch gehoorverlies en hoofdpijn en het vermoeden van een brughoektumor werd niet geaccepteerd door een kno-arts in een ander ziekenhuis. Die werd na uitleg van vergoedingen wel in behandeling genomen. Weer een andere patiënt met een vermoeden van hypertensieve crisis werd met moeite geaccepteerd door de internist, om erna te worden teruggebeld door de zorgmanager dat de patiënt toch níet welkom is. Een patiënt met gewichtsverlies, bovenbuikklachten en bilirubine in de urine en het vermoeden op een pancreaskopcarcinoom werd geweigerd door een mdl-arts en zorgmanager met een onzinverhaal dat er eerst een officiële vooraanmelding bij de zorgverzekeraar moest worden gedaan: dit bestaat niet. Toen ik benadrukte dat er maar één weg is, namelijk die naar het ziekenhuis met maar één geldstroom van het CAK en ik dit geconfabuleerde beleid in mijn rol als journalist heel interessant vind, mocht hij toch komen.
Ook in acute situaties gaat het niet altijd goed. Voor twee mensen met een sepsis en een patiënt met acute buikpijn worstelde ik me door allerlei vooroordelen heen. Tiktak, tiktak en de klok tikt door. Vergeet ik nog iets? Oh ja! Een moeder met ovariumkanker kreeg geen chemo omdat ze niet verzekerd was.
Mijn onverzekerde patiënten zijn vaak alles behalve profiteurs. Ze zitten klem, waardoor ze zich vaak ook niet kúnnen verzekeren. De drempel om naar een arts te gaan is hoog: ze komen als er iets aan de hand is. En dan is dit hun ontvangst.
Kijk, er gaat ook van alles goed in ons (zorg)land. Maar vertel mij niet dat Nederland zo’n gaaf land is, als we er de afgelopen tien jaar alles aan hebben gedaan onze verzorgingsstaat af te breken om marktdenken centraal te stellen.
Als je nu aan de verkeerde kant staat, is Nederland een wreed en gemeen land. Vol van gedetailleerde regelgeving, procedures, richtlijnen, protocollen, standaarden, voorschriften en contracten, gekenmerkt door een nadruk op rationele en economische principes als controle, efficiëntie en winstmaximalisatie.
Maar leeg van liefde.