Marktwerking is een mechanisme dat (redelijk) zuiverend werkt. Door concurrentie lopen prijzen niet uit de hand (omdat de concurrent het anders goedkoper doet), blijven salarissen op niveau (bij Ford verdiende je vroeger zoveel dat je in elk geval een T Ford aan kon schaffen) en blijven er producten ontwikkeld worden waar de samenleving op zit te wachten (een elektrische fiets).
Maar hierboven staat het woordje ‘redelijk’ niet per ongeluk in de zin. Want de markt doet zijn werk pas goed als er ook echt een markt is. Op de markt heb je bijvoorbeeld concurrentie. Er moeten meerdere bedrijven in een markt opereren, anders kan de monopolist vragen wat ie wil. Van gezonde concurrentie wordt de klant beter, maar uiteindelijk ook de marktkoopman: de stoffenkraam heeft het beter als er veel meer stoffenkraampjes zijn, dat trekt extra kopers aan die ter plekke prijs vergelijkend hun waar zoeken. Voor zover we kunnen overzien zijn diensten als die van de kapper, de kleermaker en de schoenmaker goedkoper geworden maar zakken ze niet door een ondergrens: door gezonde concurrentie, ook vanwege nieuwe spelers op de markt.
De overheid zag die basisregel van de economie over het hoofd toen ze in de zorg markwerking invoerde. Het werd er allemaal niks beter van maar wel duurder: geen concurrentie. In de journalistiek is de concurrentie ook aan het verdwijnen.
Twee (Belgische) uitgevers zijn eigenaar van al onze dag- en huis-aan-huis-kranten. Dan kunnen Trouw, AD en Volkskrant-redacteuren wel denken dat ze vrij in doen en handelen zijn, maar wie betaalt bepaalt. En trouwens: waarom zou je nog een hele politieke vergadering uitzitten als er toch geen concurrentie is. (Aan grote (social) mediabedrijven besteden we in een apart artikel uitgebreider aandacht. Media hebben ook direct invloed op democratie. Dat verdient een zelfstandig artikel.)
Met de Bouwfraude omzeilden bedrijven bij grote infrastructurele werken de concurrentie, dat dreef de prijs stevig op.
Internet: de concurrentie is oneindig
Door de mogelijkheden van internet kreeg concurrentie een soort van 2.0-versie. Via Alibaba koop je jouw koptelefoon rechtstreeks daar waar ze maar het goedkoopst zijn. Coolblue en Megamarkt deden de ‘witgoed’-winkel in stad en dorp de das om. Booking.com organiseerde een steviger concurrentie tussen hotels. Airbnb en Uber zorgden er zelfs voor dat meer mensen kamers konden verhuren of taxichauffeur werden.
De diensten die de platforms aanbieden zijn succesvol, simpelweg omdat ze in een behoefte voorzien. Eerst boodschappen, later zelfs complete maaltijden thuis laten bezorgen. In Shanghai wordt al een proef gedaan met hoeveel koffiezaakjes je verdeeld over de stad moet hebben om ook binnen vijf minuten thuis te kunnen bezorgen. An offer you can’t refuse is volgens Steven van Belleghem een aanbod met de meeste keus, de beste service en het snelst thuis bezorgd. Dat gaat zo ver dat jouw thuisbezorger via algoritmes al lang wist dat én wat je vanavond gaat bestellen, daar zijn de inkopen en het aantal ingehuurde bezorgers al op ingeregeld.
Hoe mooi is het dat je weekendjes weg ineens veel betaalbaarder worden met Airbnb en dat je op een regenachtige dag via Uber iemand uit jouw dorp om een ‘lift’ kunt vragen naar school in de stad! Spotify levert jouw favoriete muziek en helpt je zoeken naar meer, inclusief wanneer die band in jouw buurt optreedt en op Insta houden influencers je een beetje op de hoogte van de laatste trends.
Totdat ze te groot worden
Tot dat de platforms te groot werden, de concurrentie uitroken of opkopen en daarna misbruik gaan maken de macht van hun monopolypositie. Dan verdient een chauffeur geen drol meer bij Uber, ben je als pakketbezorger kleine zelfstandige maar compleet afhankelijk, bepaalt Thuisbezorgd het percentage dat een restaurant betaalt, want je hóeft niet mee te doen hoor!, en verpest Airbnb binnensteden tot overnachtingsplek voor passanten.
Best of both worlds
Hoe organiseer je nu the best of both worlds, dat je wél kunt genieten van die prachtige voordelen van de internetplatforms, maar dat tegelijkertijd de revenuen ervan in de samenleving blijven en niet naar de uiteindelijke top ergens in de wereld gaat waar iemand zijn miljarden niet eens meer kan tellen. Eigenlijk in heel de wereld zie je daarom projecten met een eigen lokale munt. Je houdt dan het geld langer in de regio omdat je mensen aanmoedigt lokaal te kopen. Geluk Centraal denkt echter dat je daarmee het probleem niet fundamenteel tackelt. Ten eerste win je lokaal nooit de wedstrijd van het beste aanbod dat je niet kunt weigeren. Ten tweede ben je eigenlijk zelf ook een monopoly-positie aan het organiseren. En ten derde: wat gebruikt de ondernemer waar jij lokaal koopt om de aandacht te vestigen? Meestal social media. Ofwel: die ondernemer zelf sluist het geld de regio uit.
(tekst gaat verder onder de foto)
Speelruimte voor de overheid
Je hebt als overheid best speelruimte om de macht van zulke grote bedrijven te beïnvloeden. Nu ook al worden grote fusies eerst gewikt en gewogen om te voorkomen dat er een te grote machtspositie ontstaat. Daarvan kun je concluderen dat dat niet werkt, maar het geeft ook aan dat het wél kan? Laten we daar niet alleen strenger op toezien, maar laten we de regels ook aanscherpen. Er is een visie die zegt dat bedrijven sowieso niet groter moeten zijn dan 150 mensen (gebaseerd op ‘het getal van Dunbar’ dat zegt dat interactie tussen mensen verslechtert bij meer dan 150 connecties.). Gore-Tex houdt zich daar strikt aan. Als het bedrijf groter groeit, wordt een onderdeel van het bedrijf een nieuw bedrijf. Gore Tex zelf zegt daarover in het boek Tipping Point dat ze fabrieken bouwen met 150 parkeerplaatsen en als personeel in de berm gaat parkeren moet er een nieuw bedrijf komen.
Dus veel nadeel gaan bedrijven er niet van ondervinden als ze niet almaar groter worden, eerder voordeel. Behalve dan de eigenaren en hun aandeelhouders, die zijn met hun enorme molochs van bedrijven de rijksten der aarde geworden en zijn in een onderlinge ratrace verwikkeld wie het eerst op Mars is. Mogen ze doen, als dat maar niet ten koste van onze samenleving gaat! Want voor Geluk Centraal staat dat wel voorop: een onderneming is er voor de samenleving, de overheid is er ook voor de samenleving. En uiteindelijk gaan het zowel onderneming als overheid goed, als het de samenleving goed gaat.
Ook sturen via de Maatschappelijke Bijdrage
Als overheid paal en perk aan de grootte van bedrijven stellen is één, ze een Maatschappelijke Bijdrage (ons alternatief voor belastingen) laten betalen is twee. Juist in ons land komen grote internationale bedrijven er mee weg, zonder dat ze belast worden op hun enorme winsten. We zijn een belastingparadijs voor hen, maar meteen ook een dief van de portemonnee van de landen waar ze officieel vandaan komen. Uit een inventarisatie van Follow the Money blijkt dat 55 van de honderd grootste bedrijven van de wereld om fiscale redenen in Nederland zitten… FTM noemt Starbucks, Uber, Pfizer, Telefónica, Nike, Crocs of Ikea als het gaat over brievenbus-bv’s. Alles met elkaar stroomt er 4,5 biljoen (4500 miljard) euro door die brievenbussen om de belasting in eigen land te ontwijken, zodat er meer overblijft voor de aandeelhouders. De 45 overige van de honderd grootste bedrijven van de wereld die dus niet voor Nederland kiezen, zijn, volgens FTM veelal Chinese staatsbedrijven of bedrijven die alleen lokaal werken, waardoor een Nederlandse vestiging geen voordeel oplevert.
Eerlijk belasten en niet te groot laten worden, leidt ook naar kansen voor andere ondernemers die in dezelfde markt ook kansen zien, maar dan ook krijgen. Daar waar een restaurant nu of meedoet aan de tarieven van Thuisbezorgd of zelf thuis moet bezorgen, zal er dan een ander bedrijf opstaan met andere tarieven, misschien wel lokaal, met hart voor de lokale samenleving, misschien wel opgezet door de gezamenlijke ondernemers van een stad. Er gaan vanzelf weer kansen ontstaan en daar waar kansen zijn, grijpen ondernemers die. Waarna een gezonde concurrentie de rest van het werk doet.
(Rolkoffers trekken de woonwijken van steden in)