Onze samenleving zit zo in elkaar dat het niet meer dan logisch is dat populisme een goede voedingsbodem heeft. Als je wieg ongunstig staat, is de kans klein dat je je opwerkt. Als je ouders geen koopwoning hebben is het voor jou heel ingewikkeld er wel één te bemachtigen. Als je ouders lager opgeleid zijn, moet je knokken daar bovenuit te stijgen. Als je praktisch opgeleid wordt, moet je leven met het stempel dat we dat ‘lager’ noemen en krijg je niet anders dan te horen dat je niet slim genoeg bent. Als je een niet Nederlandse achternaam hebt word je gediscrimineerd door de politie, de belastingdienst en door de schooladviseurs. Als je in Groningen woont kun je verrekken. Jonge starters hebben geen kans op een woning. En boeren hielden zich al die jaren aan de wet en zijn nu de Sjaak.
Grijp je kansen
‘Als je maar wil, dit land biedt je kansen zat. Maar je moet ze wel grijpen!’ is het weerwoord van wie het goed heeft. In Hellendoorn ging de VVD zelfs de gemeenteraadsverkiezingen in met de leus dat een uitkering een hangmat is… Alsof de bodem voor populisme nog geen voeding genoeg heeft, zijn media het liefst uit op spanning en sensatie en wakkeren ze liever politieke binnenbrandjes aan omdat je daarmee weer sappige onrust in de samenleving creëert. Daarom pleit Geluk Centraal voor een beroepscode voor journalisten.
Boeren verbieden hun vlaggen op te hangen, mensen die de coronastrategie betwijfelen een wappie noemen, MBO’ers voor dom verslijten. Van Reybrouck stelt in ‘Pleidooi voor Populisme’ dat dat één op één overeenkomt met racisme. Je zet immers groepen mensen weg als minder, zo niet minderwaardig. Het welgestelde deel van de samenleving in onze diploma-democratie kan zich dat permitteren. Denkt zich dat te kunnen permitteren. Maar je krijgt er populisme voor terug. Én populistische leiders.
Precies daar, bij dat andere gezicht van populisme, bij de leiders ervan, daar schuilt het grote gevaar. Want die leiders zijn zelf (op Wilders na) in heel Europa altijd allemaal hoger opgeleid en ze bekommeren zich helemaal niet om hun achterban. Ze hebben slechts onuitvoerbare schijnoplossingen waarmee ze verkiezingen winnen en dus macht naar zich toetrekken. Die macht, daar gaat het ze om.
Ieder kind moet kunnen worden wat ie wil worden
Het pleidooi van Van Reybrouck gaat daarom ook om het omarmen van populisme, dat we deze mensen veel beter zouden moeten gunnen dan de leiders waarop ze nu stemmen. “We moeten het lot van de laaggeschoolde niet over laten aan het duistere populisme. In onze kennismaatschappij kunnen we ons beter bekommeren om de laaggeschoolde, zowel de allochtoon als de autochtoon.” Sanna Marin, premier van Finland, heeft dat goed begrepen. Ze wil werken aan een Finland waar ieder kind in het land kan worden wat het wil worden. In de media gaat het daar trouwens niet zo veel over, die zijn drukker met haar dansvideo en de vraag of ze daar drugs gebruikt had.
De politieke voorkeur die jongeren hebben op de middelbare school, blijven de meeste jongeren ook later houden, tegen de tijd dat ze ook echt mogen stemmen.
Geluk Centraal gaat graag eens in gesprek met Marin. Om onze visies te delen. Wij denken immers een best eenvoudige oplossing te hebben om ieder kind de kans te geven dat hij of zij kan worden wat ie wil: wij bepleiten een maatschappelijk inkomen voor iedere Nederlander vanaf de dag dat je geboren bent. We beseffen dat dat nog maar het begin is overigens. Wat we van Marin graag terug willen krijgen is de visie van Finland op het onderwijs, dat als de beste van de wereld te boek staat.
Dienend leiderschap
Die kwaliteit begint bij een goede basis, het fundament zoals Geluk Centraal zegt. Kinderen gaan van 7 tot 16 jaar naar de basisschool. Tot die tijd worden leerlingen niet naar kwaliteit ingedeeld, zitten ze in kleine groepjes en krijgen ze les van een zeer goed opgeleide docent die vanwege het vak ook hoog aangeschreven staat in de samenleving. ’t Is ook niet niks, kinderen naar volwassenheid begeleiden. Dat verdient waardering!
Na de basisschool kunnen kinderen kiezen voor drie jaar algemeen vormend voortgezet onderwijs of voor beroepsvoorbereidend onderwijs. Daarna kunnen ze naar het hogere onderwijs of aan het werk. De scholen voor hoger beroepsonderwijs en de universiteiten zijn allemaal van de overheid.
Vooral het Finse basisschool-systeem maakt dat iedereen gelijkwaardig is: de één kan wellicht iets beter sommetjes maken, de ander is beter in taal, een derde kan beter uit de voeten met technische zaken. De keus voor beroepsonderwijs of voor algemeen vormend onderwijs wordt daarna daarom gemaakt op kennis, kunde en voorkeur, zonder dat dat de lading heeft van goed of slecht, hoger of lager, kort of lang opgeleid. Het komt veel meer aan op praktisch of theoretisch opgeleid zijn, zonder dat daar een waardeoordeel aan zit. Geluk Centraal is dan ook sterk voorstander van een doorlopende leerweg in plaats van een toets (CITO) die selecteert.
Als je met zoveel liefde je eigen kinderen naar volwassenheid leidt, dan kan het haast niet anders dat je ook met liefde omkijkt naar de rest van de samenleving, dat je fijner met elkaar omgaat, dat je sneller iemand omarmt die een verkeerde afslag lijkt te nemen, dat je oog hebt voor een schoon straatbeeld, dat je natuur en milieu essentieel vindt.
Als je politiek bereid bent een samenleving te creëren waar ieder kind kan worden wat ie wil worden, oftewel gelijke kansen wordt geboden, dan omarm je populisme in de positieve betekenis van het woord en geef je ‘duistere’ populistische leiders geen kans.