Veel mensen zullen daarbij nog harder achter hun hoofd krabben. Vragen stellen, twijfels krijgen. Bij anderen wordt dat geloof juist sterker. Niet ondanks, maar dankzij de ongeloofwaardigheid ervan. Nu overal in de wereld mensen steeds vaker een loopje met de waarheid nemen, vraag ik me af hoe dat kan. Waarom geloven mensen dingen die steeds ongeloofwaardiger klinken?
Een gemakkelijk antwoord is dat deze mensen slecht geïnformeerd zijn. Of dat ongeloofwaardige dingen een eenvoudig antwoord geven op een complexe wereld. Dat is allemaal waar, maar dat zegt niets over de aantrekkingskracht van die ongeloofwaardige dingen.
Ongeloofwaardigheid kan, naast onmiddellijke afwijzing, ook een ander effect hebben: als je iets onvoorstelbaars hoort, zul je het misschien eerst niet geloven. Maar als je het niet meteen afwijst, word je wel uitgedaagd om je voor te stellen hoe het zou zijn als het wél waar is. Juist omdat het ongelooflijk is, wordt de verbeelding aan het werk gezet. Iets onvoorstelbaars kan door de werking van ons voorstellingsvermogen juist voorstelbaar worden.
En dat verbeeldingsvermogen wakkert een mechanisme aan dat zich maar moeilijk laat stoppen: namelijk het verlangen. Misschien is het wel niet waar, maar je wilt dat het waar is. En hoe ongeloofwaardiger iets is, des te meer verlangen je nodig hebt om de stretch naar het domein van de gekkigheid te overbruggen. Tegen die hunkering is geen gezond verstand opgewassen. Hoe ongeloofwaardiger, hoe meer de hunkering wordt aangesproken en hoe vastbeslotener je wordt.
We denken dat dit mechanisme alleen werkt bij mensen die in complottheorieën geloven. Maar we hebben het ongeloofwaardige ook nodig om dingen te veranderen. De wereld in beweging te zetten. Een zwarte president van Amerika was ook ongeloofwaardig. Net als een volledig klimaatneutrale wereld op korte termijn. Of het weer opkrabbelen na een faillissement. We verwerpen allemaal de ongeloofwaardigheid. Totdat we haar nodig hebben.
Roland van der Vorst is Head of Innovation bij de Rabobank en publiceerde deze column ook in het Financieele Dagblad.