Tijdens een brainstorm over de werkelijke kosten van een product of dienst stelde iemand voor dat je de vervuiler moet laten betalen. Iemand anders vond dat niet zo aangenaam klinken. Een derde was bang dat bepaalde goederen of diensten dan onbetaalbaar worden voor minder draagkrachtigen.
Als je zo’n gesprek verder zijn gang laat gaan, is de kans maar klein dat je samen tot een oplossing komt. Want de drie standpunten gaan over heel andere zaken. Of je vindt dat de vervuiler moet betalen; wat je vindt dat iemand moet kunnen kopen; hoe je mensen toespreekt. We waren op zoek naar wat voorbeelden om bovenstaande discussie handen en voeten te geven en kwamen er toen al snel achter dat je iedere keer naar het fundament moet van de cases, en dan in het heropbouwen van een werkbaar voorstel, steeds moet bepalen wat je wil. Klinkt ingewikkeld. En dat is het ook.
Een voorbeeld: Bij ons huidige consumptiepatroon hebben we meer landbouwgrond nodig om in ons eigen voedsel te voorzien. Maar waarvoor is dat precies een argument? Voor meer landbouwgrond? Voor minder eten? Of voor minder maïs voor de koeien en meer peulvruchten voor onszelf, want als we koe eten, hebben we bijna tien keer meer landbouwgrond nodig voor dezelfde calorische waarde dan wanneer we peulvruchten eten.
– Voor mooie worteltjes gebruikt de boer gif. Drinkwater maken wordt daardoor steeds lastiger.
– In Frankrijk is Parkinson al een beroepsziekte voor boeren in de wijngebieden. Betalen we gevolgen daarvan als we een fles wijn kopen?
– Voor efficiency gebruikt de boer steeds groter materieel.Buitenwegen zijn daar niet op berekend, dus die worden nu allemaal breder gemaakt. Wie betaalt dat?
Geluk Centraal gaat altijd eerst terug naar het fundament
Het is echt heel interessant iedere keer te kijken naar het fundament om vervolgens de discussie aan te gaan over de heropbouw van een dienst of een product. Neem het neerzetten van een woonwijk. Doe je dat om mensen snel een dak boven hun hoofd te organiseren? En wat zijn de beperkingen die je voor lief neemt? Geld? Ruimte? Tijd? Bouwwet- en regelgeving? Stikstofuitstoot?
Je kunt ook zeggen dat mensen een sociaal construct nodig hebben in hun leven, dat ontmoeten daarin essentieel is, dat de buitenruimte dat kan stimuleren, dat een huis daar onderdeel van is. Van ‘elkaar ontmoeten’ komt ‘elkaar begrijpen’ komt ‘waardering hebben voor elkaar’. Dat is nog wel even wat anders dan een financieel plaatje voor een dak boven je hoofd. Haastige spoed is ook hier zelden goed, monocultuurwijken heb je het snelst klaar en je weet zeker dat je bouwt voor gedonder in de glazen. Een ‘achterstandswijk’ is voor een buitenstaander ‘een achterstandswijk’, maar als je er woont of er als asielzoeker midden tussen in gezet wordt, vorm je daar jouw normen en waarden.
Oei, het zijn dus onze kolencentrales
Nog een ingewikkelde. Waarom moeten we hier nu op de stikstofblaren zitten terwijl ze in China nog steenkolencentrales bijbouwen voor hun energieproductie. Dat krijgt een heel ander daglicht als je je bedenkt dat China voor haar eigen energiebehoefte al veel verder is dan wij met groene stroom, en dat een belangrijk van hun energiebehoefte ontstaat door de enorme hoeveelheden productie voor ons! Tine Hens van het boek ‘Het is allemaal de schuld van de Chinezen‘ zegt daarover: “De stijgende uitstoot van China in de jaren negentig is zelfs terug te brengen op de productie van consumptiegoederen voor Westerse landen. Ondertussen is die verhouding gewijzigd, maar ze zijn nog altijd meer energie nodig voor de goederen die wij van hen kopen.”
Oei, eigenlijk zijn het dus onze steenkolencentrales… De vervuiler betaalt… True Pricing klinkt al een heel stuk beter. En je kunt er ook beter mee uit de voeten als je er een discussie over aan wil. Als je de echte prijs van een product of dienst uitschrijft, dan kun je per onderdeel bepalen wie er voor moet betalen.
– soja verbouwen
– krachtvoer importeren
– megastallen bouwen
– snel vetmesten
– mest afvoeren
– veel maïs verbouwen
– maïs bespuiten
– groenbemester met roundup doospuiten
– bredere wegen aanleggen in het buitengebied
– grondwater moeilijk schoon te krijgen
– arbeidsmigranten tegen lage lonen en slechte huisvesting naar hier halen
– ongezond eten
– sneller ziek zijn
– ziekenhuisbedden bezetten
Wat zit er in jouw winkelwagentje?
Het ene aandachtspuntje zal zwaarder wegen in de echte prijs, dan het andere, maar ze hebben allemaal een waarde. En als je dan in het winkelwagentje kijkt van een vegetariër, dan ligt daar dus geen half om half gehakt, maar peulvruchten en noten. Ons lichaam heeft namelijk wel eiwitten nodig, maar die maakt ze zelf van aminozuren die we dus wel voldoende moeten eten. Een vlees-eiwit breekt ons lichaam eerst af, om er daarna met de juiste aminozuren weer eiwit voor onze menselijke motor van te maken. Dan komt die checklist van zojuist er nogal anders uit te zien…
Je moet een winkelwagentje dus niet een op een vergelijken, je moet eerst kijken wat er ingelegd is. Als je werkelijke kosten doorberekent, moeten we dan bij ons tv-abonnement bij het kijken naar het WK ook de begrafeniskosten van Nepalese bouwvakkers doorberekend krijgen, die omkwamen bij de bouw van stadions in de Qatar? Wat zou de prijs van kleding doen als we de arbeidsomstandigheden in de productielanden gelijk trekken met die van hier? Hoe kijken we tegen een bosje rozen aan als je weet dat die vanuit Ethiopië dagelijks deze kant op gevlogen worden en dat daar de gif-regels wat milder zijn dan hier? Dat wordt allemaal zichtbaar als je de werkelijke prijs van een product bekijkt. Per keer kun je dan bedenken wat je wel en wat je niet door wil berekenen in de prijs, wat je op het individu afwentelt of wat je collectief draagt.
Misschien leidt het wel naar een tussenoplossing, dat rokers verplicht zijn begeleiding te zoeken voor stoppen, net als je verplicht wordt een autogordel te dragen. Aanleg en onderhoud van wegen wordt deels door autobezitters betaald via de rijtuigenbelasting en de brandstof. Het tekort betalen we met z’n allen via de reguliere belastingen. Een oud systeem, van toen we het nog over rijtuigen hadden. Je betaalt per soort brandstof en per gewicht auto. Je zou ook per kilometer af kunnen rekenen en meer betalen als je je in de spits wil verplaatsen en iemand die bewust alles met het openbaar vervoer doet niet mee laten betalen voor asfalt. Andersom wordt Openbaar Vervoer ook niet alleen door deelnemers aan het OV betaald, maar betalen autorijders mee aan het spoor.
Oké, ook een voorbeeld over een andere boeg: de bibliotheek. Die wordt voor een flink deel uit collectieve middelen betaald. Als je daar de werkelijke prijs van analyseert krijg je aan een lijstje aan de kostenkant (boeken, huisvesting, personeel), maar ook een lijstje aan de batenkant. En daar wordt het interessant. Want wat zijn de baten? Dat we lezen en dat je daar beter van wordt. Maar hebben we daar nog een bibliotheek voor nodig? Als je dat tegen het licht houdt is het doel van een bibliotheek dat we ontwikkelder raken. De bieb is destijds nota bene door werkgevers opgericht, opdat ze beter opgeleid personeel konden vinden. Dat hebben we honderd jaar geleden vertaald naar ‘mensen aan het lezen krijgen’. In ons digitale tijdperk is ‘lezen’ wellicht niet meer de eerste behoefte, maar kan de bieb nog altijd een belangrijke rol spelen in kennisoverdracht. Daar kom je dus ook achter als je de echte prijs gaat opzoeken. Het kan leiden tot het collectief betalen van de bieb d.m.v. de Maatschappelijke Bijdrage, mits ze haar doelstelling weer finetunet.
Kortom, het is zo gek nog niet de echte prijs van iets te berekenen. Het levert je een waslijst van kosten en baten op. Per onderdeel kun je dan zeggen wat je er mee wil: afschaffen of aanpassen, individueel of collectief betalen. Zeker weten dat er dan heel andere waarden en normen ontstaan bij het aanbieden van diensten en producten. Zeker weten dat het leven dan helemaal niet duurder wordt en dat we er samen gelukkiger van worden.