Waarom Ministeries voor Geluk? Nederland is toe aan een systeemupdate

Afgelopen week viel opnieuw een kabinet. Voor de één een politieke gebeurtenis zoals zovelen, voor de ander het zoveelste bewijs dat het huidige politieke systeem zijn houdbaarheidsdatum ruimschoots is gepasseerd. Wat ons betreft is het vooral een pijnlijk, maar helder signaal: Dè bevestiging dat Nederland toe is aan een systeemupdate. Niet alleen in hoe we omgaan met voedsel, zorg, veiligheid, onderwijs, migratie en wonen, maar vooral in hoe we ons land besturen. Verkiezingen, partijpolitiek en de traditionele parlementaire machtsverdeling zijn lange tijd als de ruggengraat van onze democratie beschouwd. Maar die ruggengraat blijkt inmiddels broos. Veel mensen voelen zich niet vertegenwoordigd, laat staan gehoord. De urgentie wordt niet gevoeld. Het is volgens mij de hoogste tijd om de fundamenten van onze democratie te herzien.

Interessant? Deel het artikel

Foto: WHS MEDIA
Foto: WHS MEDIA

Wat ooit ontworpen was als vehikel voor volksvertegenwoordiging en gemeenschappelijk besluit, is steeds meer gaan functioneren als arena van belangenstrijd, retoriek en stilstand. De politieke realiteit is vastgelopen in procedures, ego’s en verkiezingskoorts, terwijl het vertrouwen van burgers in overheid en instituties verdampt. Steeds vaker is het antwoord op de vraag of mensen zich vertegenwoordigd voelen een nuchter, maar veelzeggend: “nee”.

Al enige jaren werk ik samen met de verenigde vooruitdenkers, vernieuwers en wetenschappers van Geluk Centraal, aan een plan voor een eigentijdse, volhoudbare en toekomstbestendige bestuursvorm. We hebben het in mijn ogen namelijk niet over een tijdelijke politieke crisis, maar een structurele vertrouwensbreuk. De manier waarop we de democratie organiseren sluit niet meer aan bij de samenleving zoals die vandaag functioneert. Verkiezingen worden gepresenteerd als het ultieme bewijs van vrijheid, maar in de praktijk herleiden ze democratie tot een strijd tussen merken. Politieke partijen concurreren eerder om beeldvorming dan om waarheid, eerder om macht dan om betekenis. Het idee dat burgers hun stem uitbrengen en daarmee directe invloed hebben, is een schijnvertoning geworden. In werkelijkheid stemmen mensen op kandidaten die binnen de besloten logica van een partij opereren, onderworpen aan fractiediscipline en afhankelijk van partijbelangen. Dat is representatie op afstand, en dat is fundamenteel ondemocratisch.

“Verkiezingen en een partijenstelsel zijn niet democratisch”

Hoewel ons parlement formeel bestaat uit een Eerste en een Tweede Kamer, ontbreekt de echte stem, een echte volksvertegenwoordiging van de samenleving. De politiek is verstrikt geraakt in ego’s, verkiezingsretoriek en korte termijn denken. Daarom pleit ik voor het instellen van een Derde Kamer: een parlement samengesteld uit woordvoerders van gelote burgers, een representatief burgerberaad op thema’s wat als alternatief van partijpolitiek en als geweten van de samenleving fungeert en een zakenkabinet, bestaande uit ministers met de beste papieren op hun dossier controleert.

Van schijndemocratie naar gedeeld gezag

Een representatief burgerparlement, dat wél functioneert als stem van de samenleving. De Derde Kamer, zoals ik dat noem, is geen extra laag, maar een ander fundament. Ze bestaat uit burgerberaden, een mini-Nederland, samengesteld via loting, begeleid door de wetenschap en onafhankelijk van partijpolitieke druk. Geen verkiezingscampagnes, geen peilingen, geen herverkiezingsangst en geen vertraging in besluitvorming. Alleen ruimte voor aandachtig luisteren, zorgvuldig afwegen en gezamenlijk keuzes maken op lokaal, regionaal en landelijk niveau. De Derde Kamer is georganiseerd rond maatschappelijke thema’s: klimaat, zorg, veiligheid, onderwijs, migratie, wonen, economie en leefomgeving. Niet vanuit ideologische dogma’s, maar vanuit praktijkervaring, redelijkheid en gedeelde waarden. Door een Derde Kamer in te stellen met woordvoerders van de thematische burgerberaden op landelijk en regionaal niveau, én door bestuurders en ministers met de beste papieren, partij-onafhankelijk, te laten solliciteren, herstellen we de machtsbalans. Iemand solliciteert op een rol, toont zijn of haar kennis en visie, en wordt vervolgens periodiek opnieuw beoordeeld, oftewel de Derde Kamer (het parlement) controleert. Niet via vierjaarlijkse populariteitswedstrijden, maar via transparante, inhoudelijke toetsing. Zo krijgt de burger weer directe invloed, en worden overheden opnieuw gedwongen een dienende rol aan te nemen.

Is het bijzonder? Nee. Zo’n vorm van democratie is niet nieuw. In de klassieke Atheense democratie werd bestuur grotendeels ingevuld via loting, omdat het eerlijker was, representatiever en vrij van elitevorming. De hedendaagse democratie is daarentegen steeds meer een gesloten circuit geworden. Verkiezingen selecteren geen mensen die het volk representeren, maar die het spel beheersen. Dat is geen emancipatie, dat is selectie op vaardigheid in beeldvorming. Door de Derde Kamer in te voeren herstellen we een verloren evenwicht: beleid wordt weer de verantwoordelijkheid van de samenleving zelf, niet van een politieke klasse die vaak verder van de realiteit afstaat dan ze zelf beseft.

“Het woord minister komt van het Latijnse minister, dat letterlijk dienaar betekent”

Laten we ook eens teruggaan naar de betekenis van politieke functies. Het woord minister komt van het Latijnse minister, dat oorspronkelijk werd gebruikt voor huisdienaren. Een minister is er dus om de samenleving te dienen, als volksvertegenwoordiginger. En gedeputeerde betekent van oorsprong ‘plaatsvervanger’. Iemand die uitvoert namens een ander. Niet iemand die zelf op de troon hoort te zitten. Maar kijk om je heen: ministers en gedeputeerden lijken steeds vaker boven de samenleving te staan in plaats van er dienstbaar aan te zijn. Bestuurders moeten niet boven, maar voor de samenleving functioneren. Dienstbaar, zichtbaar en toetsbaar.

Een nieuw fundament: Ministeries voor Geluk

Maar een nieuw systeem vraagt ook om nieuwe inhoud. Daarom stel ik voor om de klassieke beleidsdomeinen te vervangen door acht Ministeries voor Geluk, domeinen waarin niet systemen, maar mensen centraal staan. Geen abstracte beleidsvelden, maar levensdomeinen waarin welzijn, rechtvaardigheid en zingeving de leidraad vormen. Niet alleen als wens, maar als bestuursfilosofie. Deze ministeries vormen een alternatief voor de verkokerde departementen van vandaag. Ze zijn niet georganiseerd rond sectoren, maar rond betekenisvolle levensvragen. Dit is geen revolutie, maar een noodzakelijke evolutie van onze democratie. Geluk Centraal staat voor een samenleving waarin de mens centraal staat, niet de partij, het belang of de poppetjes. Nederland is toe aan een update.

Het Ministerie voor Gelijkheid erkent dat vrijheid pas begint bij rechtvaardigheid. Zonder bestaanszekerheid, zonder eerlijke verdeling van kansen en middelen, is vrijheid slechts een privilege. Geïnspireerd door Kant en Rawls wordt hier gestreefd naar een samenleving waarin niemand uitgesloten is. Geen toeslagenschandalen, geen armoedeval, maar een samenleving van gelijke waardigheid. Het Ministerie voor Gezondheid breekt met het zorgsysteem als marktmodel. Zorg is geen product, maar een relatie. Gezondheid is geen individuele verantwoordelijkheid, maar een collectieve opdracht. Hier telt niet alleen het aantal behandelkamers, maar de nabijheid, preventie en zorgzaamheid waarmee we elkaar omringen.

“Dit is geen revolutie, maar een noodzakelijke evolutie van onze democratie”

Het Ministerie voor Groen Geluk verankert ecologie als kernwaarde. De natuur is niet ons bezit, maar onze oorsprong. Door te denken in kringlopen, regeneratie en verbondenheid, met Spinoza en Arne Naess als filosofische gidsen, bouwen we aan een samenleving waarin de aarde leefbaar blijft voor volgende generaties. Het Ministerie voor Gedrag gaat uit van vertrouwen, niet van wantrouwen. Gedrag is geen verzameling regels, maar een cultureel weefsel van gedeelde waarden, morele opvoeding en sociale verbeelding. Rousseau, Arendt en Kant bieden hier niet alleen inspiratie, maar richting.

In het Ministerie voor Groei en Genieten herontdekken we kunst, cultuur, media, onderwijs, wetenschap en talent als bronnen van innerlijke groei. Geen eindeloze prestatiedruk, maar ruimte voor contemplatie, creativiteit en levenskunst. Socrates, Nietzsche en Illich helpen ons denken over betekenisvolle vooruitgang. Het Ministerie voor Geborgenheid brengt het meest menselijke terug in het beleid: het verlangen naar veiligheid, thuishoren en onvoorwaardelijke acceptatie. Want zonder geborgenheid, geen vrijheid. Zonder vertrouwdheid, geen vertrouwen. Het Ministerie voor Goede Zaken herstelt arbeid als iets eervols. Werk is niet alleen economische productie, maar menselijke expressie en innovatie. Geïnspireerd door Kahlil Gibran wordt werk hier opnieuw verbonden met zingeving en gemeenschap. En tot slot erkent het Ministerie voor Grond en Gebouw dat wonen geen marktproduct is, maar een bestaansvoorwaarde. Architectuur, mobiliteit, infrastructuur en leefomgeving worden hier gezien als medevormers van wie we kunnen zijn, of niet zijn.

Het leven is geen generale repetitie

Deze acht ministeries vormen samen een weefsel, geen hokjes. Want zorg zonder geborgenheid droogt op. Onderwijs zonder talenten, creativiteit en zingeving verarmt. Ruimte zonder gemeenschap vervreemdt. Welvaart zonder waarden ontspoort. De Ministeries voor Geluk zijn geen technocratisch model, maar vormen samen een moreel kompas voor beleid.

Deze visie werk ik momenteel samen met Harrie Kiekenbosch en Mia Nijland, mede-oprichters van Vereniging Geluk Centraal, uitvoerig uit in mijn boek Het leven is geen generale repetitie, dat binnenkort verschijnt. Daarin staat één radicaal eenvoudige, maar transformerende vraag centraal: “Worden we hier gelukkiger van?” Niet als oppervlakkig verlangen, maar als leidraad voor keuzes, beleid en samenleving. Niet als consumptief ideaal, maar als collectieve opdracht. Het boek is ter inspiratie om fundamenteel anders te denken over democratie, bestuur en samenleving. Geen blauwdruk, maar een richting. Geen betoog, maar een uitnodiging. Want het leven is geen oefening. We zijn hier maar even. En dus moeten we het goed doen. Nu.

“We veranderen de wereld niet met grote gebaren, maar met moedige keuzes in het klein”

Toen we begonnen aan dit boek, was het uitgangspunt even eenvoudig als radicaal: wat als we het geluk van mensen centraal stellen in hoe we onze samenleving inrichten? Niet als vrijblijvend extraatje, maar als toetssteen. Niet als feelgood-idee, maar als moreel en bestuurlijk kompas. Geen vaag verlangen, maar een concrete richting.

Achter ons ligt een samenleving die decennialang gebouwd is op controle, concurrentie en kwantiteit. Voor ons ligt de uitdaging om te bouwen aan iets nieuws, aan een samenleving die de moed heeft om welzijn boven efficiëntie te verkiezen, verbinding boven versnelling, en wijsheid boven winst. De acht ministeries die in dit boek worden beschreven, vormen samen een nieuwe maatschappelijke ordening. Ze staan niet naast elkaar als hokjes, maar zijn vervlochten als een levend weefsel. Want zorg zonder geborgenheid droogt op. Werk zonder betekenis brandt uit. Onderwijs zonder zingeving verarmt. Ruimte zonder gemeenschap vervreemdt. En economie zonder ethiek ontspoort.

Wat we nodig hebben is een samenleving die weet waarvoor ze bestaat. Een samenleving die de mens niet ziet als productiefactor of risico, maar als waardevol doel op zich. Die zich niet laat regeren door spreadsheets, maar door visie. Die zich herinnert dat we het leven maar één keer leven, en dat we het dus met aandacht, met moed, en met vreugde moeten inrichten.

Wat vraagt dit van ons?

Het vraagt om dienend leiderschap dat durft te kiezen voor eenvoud in plaats van complexiteit. Voor vertrouwen in plaats van wantrouwen. Voor nabijheid in plaats van afstand. Niet als naïef verlangen, maar als structurele logica: systemen die gebaseerd zijn op vertrouwen functioneren beter, zijn goedkoper en menselijker. Het vraagt ook om burgers die zich medeverantwoordelijk voelen. Niet als consument van beleid, maar als mede-ontwerper van de samenleving. Die beseffen: democratie is niet alleen een recht, het is een relatie. En die relatie begint met luisteren. Met open vragen. Met elkaar opnieuw leren zien. En het vraagt om instituties die niet langer slechts controleren, maar cultiveren. Die voeden in plaats van vreten. Die niet uitgaan van het ergste in mensen, maar het beste naar boven willen halen. Want beleid is nooit neutraal: het is altijd een uitdrukking van welk mensbeeld we omarmen.

“Van angst naar aandacht, van systeem naar samenleving”

De grote vragen van deze tijd, klimaat, zorg, ongelijkheid en zingeving, zijn niet primair technische vragen, maar existentiële vragen. Ze vragen om een ander mensbeeld. Een andere politieke taal. Een ander moreel anker. We kunnen niet doorgaan met het optimaliseren van systemen die mensen overbelasten, uitsluiten of vervreemden. We moeten de kern herzien: wat betekent het om samen te leven op een rechtvaardige, vreugdevolle en duurzame manier? Daarom zeg ik: “het leven is geen generale repetitie.” We krijgen het maar één keer, en dus moeten we het niet alleen uitvoeren, maar ook bevragen. Niet alleen efficiënt leven, maar ook betekenisvol. Niet alleen consumeren, maar ook creëren. Niet alleen reageren, maar ook richting geven.

Geluk Centraal stellen in onze samenleving betekent niet dat iedereen altijd vrolijk moet zijn. Het betekent dat we ruimte maken voor wat mensen werkelijk tot bloei brengt. Dat we welzijn als publieke opdracht erkennen. Dat we geluk durven benaderen als collectieve verantwoordelijkheid, ingebed in beleid, gedragen door gemeenschappen, gevoed door cultuur en geworteld in filosofie. Het vraagt om een ander beginpunt: niet “wat levert het op?”, maar “wat doet het ertoe?”. Niet “hoeveel winst maken we?”, maar “hoeveel waarde voegen we toe?”. En dat begint met een eenvoudige maar radicale vraag die in elk ministerie, elk beleid, elk leven opnieuw gesteld moet worden: “Worden we hier gelukkig van?”

“Geluk als ethisch kompas”

De acht Ministeries voor Geluk vormen geen parallelle werelden, maar een ecosysteem van samenhangende waarden. Wat we leren in het ene domein, is toepasbaar in het andere. Zoals toegelicht heeft gezondheid met gelijkheid te maken. Natuur met gedrag. Onderwijs met zorg. De filosofische onderstroom is geen abstractie, maar een richtingwijzer. Vanuit denken naar doen. Van systeem naar samenleving. Van controle naar vertrouwen. Van groei naar geluk. Als we dat durven vragen, en beantwoorden, dan begint de echte transitie van welvaart naar welzijn. Dan bouwen we niet alleen een beter systeem, maar een betere samenleving.

Wat nu nodig is zijn burgers die zichzelf niet zien als consument van beleid, maar als mede-vormgever van het gemeenschappelijke. De Derde Kamer en de Ministeries voor Geluk zijn daarvoor geen luxe, maar noodzaak. Niet omdat alles anders moet, maar omdat het beter kan. Menselijker, wijzer, duurzamer en volhoudbaar. Ik zeg maar zo: “Anders denken, betekent fundamenteel anders doen.” En dat is geen utopie. Dat is wat we de huidige en volgende generaties verschuldigd zijn. De toekomst wacht niet.

Met dank, hoop en vertrouwen,

Interessant? Deel het artikel

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief zodat we je geregeld op de hoogte kunnen houden.
Wat zouden we het leuk vinden als je ons ook een mail stuurt met waar jij gelukkig van wordt.

Meer over

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief zodat we je geregeld op de hoogte kunnen houden. Wat zouden we het leuk vinden als je ons ook een mail stuurt met waar jij gelukkig van wordt.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *