Om de maatschappij te laten functioneren leveren we allemaal een financiële bijdrage. Belastingen noemen we dat. Geluk Centraal wil eigenlijk best wel van dat woord af. Wat te denken van ‘maatschappelijke bijdrage’? Want dat is het: jouw maatschappelijke bijdrage aan de manier waarop de samenleving inrichten.
De overheid heeft geld nodig om de bibliotheek in stand te houden, wegen aan te leggen, mensen een uitkering te geven, zorg toegankelijk te maken, hulpbehoevende te ondersteunen, de grootte van een schoolklas te bepalen, genoeg huizen te hebben voor ons allemaal, iedereen een kans op studeren te geven, en zo voort en zo voort. Daarom heft de overheid belasting.
We dragen op allerlei ‘belasting’-manieren bij aan de maatschappij. Je betaalt belastingen over wat je verdient. Je betaalt belasting over de waarde van je huis. Je betaalt belasting om met je auto de weg op te mogen. Je betaalt belasting als je een boek koopt of een kop koffie op het terras drinkt…
Zo is maar een klein deel van de literprijs van benzine aan de pomp voor de verkoper. Zestig procent van wat je betaalt is belasting: accijns en BTW. Accijns is een indirecte belasting waarmee de overheid in dit geval geld organiseert om de kosten van bijvoorbeeld de infrastructuur voor autorijden te betalen. BTW is een belasting die je betaalt op de toegevoegde waarde van een product. In de supermarkt betaal je BTW over de toegevoegde waarde van het product tussen fabriek en consument. Die BTW laat zich mooi uitleggen aan de hand van een boom die deur wordt. De bomenplanter, de bomenkapper, de plankenzager, de timmerman, ze voegen allemaal waarde toe in de volgende stap van boom naar deur. Die toegevoegde waarde wordt steeds belast. Iedereen kan het doorberekenen aan elkaar, iedereen kan het terugkrijgen van de Belastingdienst, tot de eindgebruiker hem particulier koopt, die kan de BTW niet terug vragen. Op dat moment kan de overheid die belasting op de deur gebruiken voor algemene uitgaven.
Sturen met belastinggeld
De overheid gebruikt de belasting ook als sturend mechanisme. Ze kunnen iets zwaarder belasten om het gebruik te remmen of juist minder belasten ter stimulatie. Roken is een voorbeeld van dat eerste. Korting op de wegenbelasting voor elektrisch rijden is een voorbeeld van dat tweede. Dat je de BTW terug kunt krijgen op zonnepanelen is ook een sturend mechanisme, maar een beetje een oneigenlijke. De BTW op 0 zetten mag volgens Europese regels niet, dus heeft de overheid bedacht dat je een energieproducent bent met die zonnepanelen op je dak en als ondernemer kun je de BTW terugvragen.
Hoe je stuurt, bepaalt de overheid. Mooi voorbeeld daarvan is de wegenbelasting. Je betaalt per auto en daarbinnen per gewichtsklasse. Je zou het ook zo kunnen regelen dat je betaalt per gereden kilometer. Daarmee betaalt de veelrijder meer dan ‘het oude vrouwtje’ waar de auto altijd in de garage staat. Maar voor dat oude vrouwtje moet je de weg ook onderhouden en niet zelden is de veelrijder een beroepsrijder.
Dat zijn de argumenten voor en tegen rekeningrijden in een notendop. De beslissing tot op heden valt uit vóór wegenbelasting en tegen rekeningrijden. Maar… nu we steeds meer elektrisch gaan rijden en de accu vaak vullen met eigen stroom, nu dalen de inkomsten via accijns op benzineverkoop. Dus daar waar de overheid eerst én wegenbelasting én benzine-accijns binnenkreeg, is straks alleen de wegenbelasting over. Dat maakt dat ‘Den Haag’ steeds vaker hardop over kilometerheffing praat. Dat systeem kan heel sturend ingevuld worden. Een hogere heffing in de spits, meer betalen als je meer rijdt, dat soort maatregelen kunnen meteen ook een positief effect hebben op de spreiding van de drukte.
Ander voorbeeld van sturende systemen zijn een suikertax en een vleestax waar nu veel over te doen is. De suikertax heeft zich in het Verenigd Koninkrijk al bewezen: hoe meer suiker, hoe duurder, met als gevolg dat mensen veel minder suiker gebruiken. Uiteindelijk vind je het voordeel daar weer van terug in de kosten voor ziekte. Een vleestax zou naast gezondheid ook de natuur dienen: je moet acht keer zoveel plantaardige eiwitten verbouwen als je ze eerst in een dier stopt dan wanneer je zelf plantaardig eet.
Als de overheid te weinig belasting int, moet ze haar huishouden anders inregelen. Economie betekent eigenlijk ook huishoudkunde! Een gemeente met te weinig geld kan besluiten de bibliotheek dicht te doen of de entree voor het zwembad te verhogen.
‘Maatschappelijke bijdrage’ is wel een mooi alternatief
Als je met belastingen zo’n grote invloed kunt hebben op de manier waarop de maatschappij geregeld wordt, waarom praten we dan eigenlijk over belastingen? Het is toch juist heel aangenaam mee te mogen betalen aan de systemen die onze samenleving sturen en zijn kleur geven? Misschien is het zelfs wel zo dat als je die positieve inbreng van ‘belastingen’ benadrukt, dat mensen zich dan meer bewust worden van hun democratische stemrecht. Je bepaalt dan mee wie er namens jou aan de knoppen draait. En het zou ook zo maar kunnen dat politici zich meer bewust worden van het feit dat de manier waarop ze ‘het belastinggeld’ uitgeven, een verlengstuk is van onze gezamenlijke maatschappelijke bijdrage.
Geluk centraal stellen bij keuzes over de uitgaven
Geluk Centraal kan zich voorstellen dat iedereen een gelijk percentage van wat hij/zij verdient bijdraagt aan de maatschappij en dat andersom iedereen vanaf de geboorte tot aan het overlijden een maatschappelijke bijdrage ontvangt, op basis van zijn of haar omstandigheden. Dan stel je iedereen in staat keuzes in het leven te maken op basis van geluk.
Stel dat het zo ver komt dat we als samenleving dat ook voortaan ook gaan doen, dat we niet kijken naar een linkse of rechtste signatuur, maar dat we bij het besteden van de maatschappelijke bijdrage gaan sturen op geluk: worden we van deze uitgave als samenleving, als maatschappij gelukkig? Zo neen, laten we er dan nog eens een keer naar kijken. Zo ja, nou, doorpakken dan!
De maatschappelijke bijdrage, hoe mooi zou het zijn als de hoogte daarvan in het vervolg meegedeeld wordt via een groene enveloppe?